‘Stap voor stap groeide mijn vertrouwen’
-
Verhalen
De meeste ggz-cliënten met ernstige psychiatrische aandoeningen worden thuis behandeld en begeleid. Zo ook Tamara. Door een schizoaffectieve stoornis is ze gevoelig voor psychoses en zware depressies.
Samen met Wijkteam psychiatrie van GGZ Rivierduinen heeft ze inmiddels een goede balans gevonden. ‘Ik vind het best bijzonder dat het nu zo goed met me gaat.’ Negen jaar geleden had Tamara (niet haar echte naam) een psychose. Na haar opname bij GGZ Rivierduinen werd het Wijkteam psychiatrie GGZ Rivierduinen ingeschakeld voor de behandeling van haar psychiatrische klachten en de ondersteuning in het dagelijks leven. In het begin was er elke dag contact met een van de zorgprofessionals: de casemanager, psychiater, psycholoog, verpleegkundig specialist, maatschappelijk werker of ervaringsdeskundige. Inmiddels is Tamara zo stabiel dat de zorg is afgebouwd tot één gesprek met de casemanager in de zes tot acht weken, en eens in het half jaar met de psychiater. Als ze zich tussendoor niet goed voelt, kan ze altijd aankloppen bij het Wijkteam.
Aan vertrouwen bouwen
In de beginperiode stond Tamara niet open voor contact met de zorgprofessionals. ‘Vanwege de wanen zijn mijn herinneringen aan die tijd erg wazig’, vertelt ze. ‘Maar ik weet nog wel hoe ik iedereen wantrouwde. Toch bleef het Wijkteam bij me langskomen. Stapje voor stapje ging het beter met me, en daardoor groeide ook mijn vertrouwen in hen.’
Casemanager Marianne van Vliet ziet dat vaker. ‘Cliënten weten nog niet wat ze aan ons hebben. Het leven met een ernstige psychiatrische aandoening en sociaal maatschappelijke problemen vraagt veel van ze. Ze hebben problemen met relaties, huisvesting, financiën of daginvulling. Sommige cliënten zijn eenzaam, wantrouwend of kampen met een verslaving. Eerst een vertrouwensband opbouwen is dan ook cruciaal. Zo zorgen we voor vaste gezichten, zodat de cliënt in elk geval vier zorgprofessionals goed kent. Hierdoor zien ze altijd een bekend gezicht. Ook bij spoed.’
Zorg afstemmen
Tamara werkt hard aan haar herstel. Het Wijkteam ondersteunt haar daarbij en is ook de spil in het zorgnetwerk rondom Tamara. Zo maakt Tamara soms gebruik van zorgverleners buiten GGZ Rivierduinen. ‘Toen ik naar een bepaalde psychotherapeut wilde, zorgde het Wijkteam voor een goede overdracht en waren ze een vangnet, zegt Tamara. ‘Dat is belangrijk omdat een behandeling mijn trauma’s kan triggeren.’ Ook de ADHD-medicatie moest worden afgestemd met een specialist, omdat Ritalin – de gangbare ADHD-medicatie – niet goed samengaat met een schizoaffectieve stoornis.
Veilig voelen
Terugkijken naar de zware depressies en de psychoses doet Tamara niet graag. Liever koestert ze dat het nu goed gaat. ‘Ik werk daar hard voor. Toch kan het gebeuren dat ik weer in een psychose of depressie raak. Een paar jaar terug was dat het geval. Ik ben toen tot mijn eigen verbazing zelf naar de het Wijkteam gelopen. Zelfs tijdens de wanen voelde ik: daar ben ik veilig. De eerste persoon die ik bij die afdeling tegenkwam was Roelie, de verpleegkundig specialist van het Wijkteam. Dat deed me zo goed.’
Samen met haar naasten en het Wijkteam probeert Tamara een psychose of depressie te voorkomen. ‘Is het nodig, dan schroeven we het aantal contactmomenten op’, zegt Marianne. Tamara voelt zelf aan of ze hulp nodig heeft, maar krijgt daarbij ook hulp van naasten. ‘Als mijn beste vriendin zich zorgen over mij maakt, zoekt zij contact met Marianne.’
Overlast voorkomen
Tamara en Marianne kennen het vooroordeel dat ernstige psychiatrische aandoeningen samengaan met overlast. ‘Ik veroorzaak geen overlast’, zegt Tamara. ‘Ik doe juist mijn best om dat te voorkomen. Tijdens een stabiele periode heb ik samen met mijn psychiater een zorgmachtiging aangevraagd. Daardoor kon zij me laten opnemen als ik een psychose zou krijgen. Ik was bang dat ik door wanen zelf niet zou inzien dat dat het beste voor me was.’ Marianne vult aan: ‘Zo’n zorgmachtiging is slechts tijdelijk, de psychiater toetst regelmatig of dit nodig is en of de cliënt deze wil verlengen.’
Marianne maakt wel bij andere cliënten mee dat ze overlast veroorzaken. ‘Dat kun je niet voorkomen’, zegt ze. ‘Maar je merkt wel dat er veel onbegrip is. Anderen denken al snel: neem die persoon maar op. Maar zo werkt dat niet in Nederland. Mensen moeten zelf toestemming geven voor opname. Een gedwongen opname kan alleen in uitzonderlijke situaties, namelijk mensen een gevaar zijn voor zichzelf of hun omgeving.’
Wat kan wel?
Tamara bevindt zich gelukkig in een heel andere situatie. ‘Ik vind het best bijzonder dat het nu zo goed met me gaat’, straalt ze. ‘Dat had ik eerder niet gedacht. In de toekomst hoop ik weer te kunnen gaan werken. Nu lukt dat nog niet. Ik heb een tijdje vrijwilligerswerk gedaan, maar dat was toch teveel en dus moest ik een stapje terug doen. Samen met mijn trajectbegeleider kijk ik nu naar wat er wél mogelijk is. Ik ben nu al een paar jaar stabiel en doe mijn best om dat zo te houden.’