Convenant herstel en participatie Midden-Holland getekend
Op 13 februari hebben vijf partijen waaronder GGZ Rivierduinen in Midden-Holland hun bijzondere samenwerking op het gebied van Herstel & Participatie bekrachtigd.
Dit gebeurde in bijzijn van wethouder Corine Dijkstra (Gouda), Lavinja Sleeuwenhoek(Krimpenerwaard), Jannette Nieboer (Waddinxveen) en Laura Leijendekkers(Bodegraven-Reeuwijk).

Deze bekrachtiging kreeg vorm door de ondertekening van een convenant. De vijf
partijen, te weten Kwintes, KernKracht, Parnassia Groep, GGZ Rivierduinen en het Leger
des Heils, spreken af dat al hun activiteiten op het gebied van herstel en participatie
voor iedereen toegankelijk zijn, ongeacht wie de activiteit organiseert.
Iedere burger in de regio Midden-Holland die ondersteuning wil op het gebied van
herstel en participatie kan op een eenvoudige manier het totale aanbod bekijken en iets
kiezen dat bij hem of haar past. Dit vereist een samenwerking die de partijen dwingt
over hun eigen grenzen heen te kijken.
Bijzonder is dat in Nederland een cliëntenorganisatie in de GGZ, KernKracht, de lead
heeft. Projectleider, Marrig van der Werf:
‘We willen ondersteuning voor burgers zo laagdrempelig en zo breed mogelijk maken.
Het maakt voor mensen vaak helemaal niet uit wie de activiteit organiseert. Het gaat
erom dat zij iets kunnen doen wat bij hen past, waar ze zich prettig bij voelen en
waarmee ze geholpen zijn.’
Activiteiten op het gebied van herstel en participatie kunnen heel divers zijn, zoals
deelnemen aan lotgenotengroepen, vrijwilligerswerk doen dat bij je past, het leren
werken met eigen ervaringen als ervaringscoach of andere activiteiten die de
empowerment van de deelnemers vergroten. Dat deze activiteiten werken is onbetwist.
Het gebeurt regelmatig dat mensen na vrijwilligerswerk te hebben gedaan een studie
oppakken of weer betaald aan het werk gaan. Dit is ook de route die diverse
betrokkenen bij dit project doorliepen. Van der Werf: ’En dat is heel mooi, maar geen
doel op zichzelf. Het gaat erom dat mensen weer beter in hun vel komen te zitten en dat
ze zich weer deel voelen van de maatschappij.’