Ik leerde mijn zoontje begrijpen
-
Nieuws
Op de polikliniek Jong Kristal behandelen we kinderen en jongeren tussen de 4 en 25 jaar met psychiatrische klachten en een licht verstandelijke beperking. De ouders, school en andere hulpverleners rondom het kind worden daar intensief bij betrokken. ‘Samen gaan we op zoek naar de balans.’
Kik was nog maar 2,5 jaar toen zijn moeder Julia al merkte dat hij zich niet ontwikkelt zoals andere kinderen. ‘Hij was vaak boos en sloeg en duwde zijn leeftijdsgenootjes. Op de peuterspeelzaal dachten ze nog dat het vanzelf goed zou komen, maar in groep een werd duidelijk dat hij niet mee kon komen. Zijn juf had een achtergrond in speciaal basisonderwijs en bevestigde wat ik destijds al dacht: Kik gaat het hier niet redden.’
Traject na traject
Al snel ging Kik naar het speciaal basisonderwijs. Ook ging hij drie dagen per week naar een zorgboerderij, waar hij leerde om ‘nee’ te zeggen, samen te spelen en voor zichzelf op te komen. Omdat hij gedragsproblemen bleef vertonen, wisselde hij weer van school. Maar het hielp niet genoeg. Kik reageerde agressief en tegendraads. Uiteindelijk verwees het Jeugd- en Gezinsteam hem op achtjarige leeftijd naar de poli Jong Kristal van GGZ Rivierduinen. ‘We hadden al veel instanties gezien en vonden het moeilijk om steeds opnieuw ons verhaal te doen’, vertelt Julia. ‘Maar we hebben ook dit traject met beide handen aangepakt. Met veel geduld, vriendelijkheid en gesprekken hebben de professionals van de poli ons geholpen.’ Bij de intake ontmoette het gezin Maartje Boon, gz-psycholoog en ouderbehandelaar bij poli Jong Kristal. ‘De meeste kinderen hebben net als Kik al een hele geschiedenis achter de rug. Ze kampen met boosheid, angsten, somberheid of kunnen niet meekomen op school. In veel gevallen speelt een licht verstandelijke beperking (LVB) mee, al is die soms nog niet voldoende in beeld. Daarom is een intelligentieonderzoek vast onderdeel van onze behandeling. Als blijkt dat achter het gedrag van een kind eigenlijk een LVB zit, geeft dat al veel duidelijkheid. Zowel voor ons als voor de ouders en school’
Oog voor de omgeving
Naast het kind richt de behandeling zich vooral op de ouders, school en hulpverleners rondom het kind. ‘We gaan ervan uit dat er altijd een samenhang is tussen de klachten van het kind en de omgeving’, zegt Maartje. ‘Samen gaan we op zoek naar wat het op dit moment moeilijk maakt. Zo is de relatie tussen ouders en kind vaak verstoord. De ouders zien alleen nog een kind dat niet wil luisteren. En het kind voelt zich niet gezien en denkt dat het niks meer goed kan doen. We zien regelmatig dat gedragsproblemen eigenlijk te maken hebben met een laag zelfbeeld of negatieve ervaringen.’
Wel willen, niet kunnen
Eén van de manieren om het contact tussen ouders en kind weer te herstellen, is door psycho-educatie aan de ouders. ‘We leggen uit dat hun kind eigenlijk denkt en doet als een kind dat jaren jonger is. Dat het wel wíl, maar niet kán. Tegelijkertijd moeten we opletten dat we de ouders niet overladen met informatie. Zeker de ouders die zelf moeite hebben met leren. Dat vraagt om een andere benadering. We vertellen niet te veel in één keer en maken het heel concreet. Ook hebben we veel geduld en krijgen ouders alle ruimte om hun verhaal te vertellen. Ze voelen dat ze eindelijk worden begrepen, en dat geeft al veel lucht.’
Waardevolle inzichten
Naast praten is er ook veel ruimte om te dóén. Bijvoorbeeld via ouder-kind therapie, waarbij de ouders en het kind samen gaan spelen. De sessie wordt opgenomen, waarna de ouders deze terugkijken. Julia vond de speltherapie heel waardevol. ‘Ik leerde veel beter naar Kiks lichaamstaal kijken. Ik zag hoe hij een spel relaxt begint, maar dat zijn gezichtsuitdrukking verandert als hij voor zijn gevoel iets niet goed doet. Die inzichten gebruiken we thuis. Nu vragen we: Wat gebeurt er met je? Vind je het lastig? Kunnen we je helpen? Ik heb hem echt opnieuw leren begrijpen.’
Ook maakten Julia en haar man met Words & Pictures een boekje met plaatjes over het leven van Kik. Op zijn niveau, om te laten zien wat hij heeft meegemaakt. ‘Dat vond ik heel zwaar en confronterend. Je ziet de fouten die je hebt gemaakt als ouder. Dingen die je niet handig hebt aangepakt en waar hij nu last van heeft. En wat er op school is gebeurd. We hebben het verhaal vijf keer moeten lezen voordat we het zonder huilen aan Kik konden voorlezen. Maar ik heb er geen seconde spijt van gehad.’
Samen in balans
‘Uiteindelijk zijn de ouders de expert van hun eigen kind’, legt Maartje uit. ‘Wij helpen ze om weer verbinding te maken. Wat zijn de momenten waarop het kind blij is en waarop je contact hebt? Wat gaat er dan goed en waarom? Ook betrekken we actief de school en andere hulpverleners bij het traject. We observeren het kind in de klas en praten met docenten. En onze ketenpartners, zoals het Jeugdteam of een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking, ondersteunen het gezin bij de praktische kant van de behandeling. Bijvoorbeeld door samen te oefenen wat ze tijdens therapie leren. Zo zorgen we samen dat er balans komt bij het kind en in het gezin.’
Heel even vrij
Na twee jaar is Kik bijna klaar met zijn behandeling. Julia is trots op haar zoon. ‘Hij is rustiger, blijft niet meer zo lang boos. Hij weet dat zijn emoties er mogen zijn en dat hij vragen kan stellen zonder dat mensen boos of verdrietig worden. Ons leven is nu heel gestructureerd en Kik heeft mensen om zich heen die stevig in hun schoenen staan. Uiteindelijk komt alles goed – daar ben ik van overtuigd. Kik is beleefd en behulpzaam. Sinds kort zit hij op voetbal, in een team waar alle kindjes wel ‘iets’ hebben. De trainers zijn speciaal opgeleid en weten precies hoe ze met Kik moeten omgaan. Op het veld is hij gelukkig. Dat zien we ook als hij op een podium staat te zingen. Op die momenten is hij even vrij van alles. Dat maakt mij ook gelukkig.’